Verzorgingstips

Verzorgingstip: blije planten in de herfst/winter

In het najaar gaan je planten in ruststand: je zal zien dat ze minder hard of helemaal niet meer groeien. Dat is normaal, net als het groen buiten volgen je kamerplanten het ritme van de seizoenen.

Licht

In de winter worden de dagen korter en schijnt de zon minder fel. Je planten, die leven van het licht, krijgen dus minder energie en gaan in een soort winterslaap. Dat is prima, alleen moet je er wel op letten dat ze toch nog voldoende licht krijgen. Zo kan een plekje met indirect licht in de zomer een schaduwplek worden in de winter. Merk je dat je plant veel bladeren begint te verliezen, dan verhuis je hem het best naar een lichtere plaats. 

Water

Planten die minder hard groeien, hebben ook minder water nodig. In de herfst en de winter geef je je groene huisgenoten dus minder water. Pas je je watergift niet aan, dan zou je je planten wel eens kunnen verdrinken. Steek je vinger eerst even in de potgrond om te controleren of die al voldoende droog is. Sommige planten, zoals cactussen, kunnen zelfs de hele winter doorkomen zonder water. Ook vetplanten kunnen makkelijk 4 weken zonder water. Als je merkt dat het blad verschrompelt, dan moet je wel een beetje water geven. Plantenvoeding hoeft in deze periode ook niet, want dan kunnen er te veel mineralen in de grond komen en kunnen de wortels beschadigd raken. Ook verpotten stel je het best uit tot het voorjaar. 

Luchtvochtigheid

In de winter blijven we gezellig binnen met de verwarming aan. Je planten, en zeker de tropische exemplaren, vinden dit echter niet zo aangenaam. De verwarming zorgt er namelijk voor dat de lucht in huis erg droog wordt en dat de bladeren beginnen uit te drogen, met bruine puntjes en randen tot gevolg. Wat kun je hiertegen doen? Zet je planten niet te dicht in de buurt van de verwarming, en er al zeker niet bovenop. Hou de luchtvochtig-heid in huis op peil door bakjes of schoteltjes met water op de verwarming te zetten. Ververs wel regelmatig het water zodat er zich geen bacteriën in ontwikkelen. En ten slotte: ga regelmatig rond met de plantenspuit om de bladeren te besproeien. 

Ontvang je graag elk seizoen verzorgingstips en weetjes in je mailbox? Schrijf je dan in voor Tips voor een groene thuis.

Verzorgingstip: stekken voor beginners

Wil je je plantenverzameling graag uitbreiden zonder er veel geld aan te besteden? Heb je een zieke plant die je wil proberen te redden? Of geniet je er gewoon van om nieuw leven te zien groeien? Dan is stekken iets voor jou! Er zijn verschillende manieren om te  stekken: aan sommige planten groeien miniplantjes die je er gewoon af kunt plukken, bij andere planten schieten pups of babyplantjes omhoog uit de grond. Er zijn planten waar je een stengelstek of een bladstek van kunt nemen, en planten die je kunt scheuren. In dit artikel geef ik je enkele tips en voorbeelden van planten die je heel gemakkelijk kunt stekken.

Pilea peperomioides

De pilea peperomioides, beter bekend als pannenkoekplant, is een goed voorbeeld van een plant met pups die aan de wortels van de moederplant omhooggroeien. 

Wanneer de pup groot genoeg is (zo’n centimeter of vijf), kun je hem voorzichtig lossnijden. Doe dit zo dicht mogelijk bij de moederplant en haal de plant indien nodig uit de pot. Heeft het stekje al wortels, dan kun je het meteen in potgrond zetten. Hou de grond altijd licht vochtig, zonder de plant te verdrinken! Heeft het stekje nog geen wortels, dan kun je het eerst in water laten wortelen.

Epipremnum aureum

Een stek van de epipremnum doet het altijd! Knip een stengel net na een blad af. Je hebt maar één blad met een stukje stengel nodig voor een nieuwe plant, maar je kunt ook een langere stek nemen. Tegenover elk blad zit een luchtwortel in de vorm van een bruin knobbeltje. Daaruit gaan wortels groeien. Zet je stek in water en zorg ervoor dat er minstens één luchtwortel in het water zit. Als de wortels zo’n 10 centimeter zijn, kun je je stek in potgrond zetten. 

Maranta leuconeura

De maranta is nog zo’n dankbare plant om te stekken. Knip uit de top van je plant een stek met ongeveer drie bladeren en zet die in water. Zorg ervoor dat de knobbel waar het blad vastzit aan de stengel (de oksel) helemaal onder water staat, want daaruit gaan wortels groeien. Na een paar weken, als de wortels zich goed ontwikkeld hebben, kun je je stek verhuizen naar een pot. Hou de potgrond altijd licht vochtig.

Meer weten over de maranta? Lees dan zeker dit artikel.

Tip: zowel bij de epipremnum als bij de maranta kun je je stek ook meteen in de grond zetten. Maar eigenlijk is dat jammer want het is veel leuker om de wortels in water te zien groeien!

Ontvang je graag elk seizoen verzorgingstips en weetjes in je mailbox? Schrijf je dan in voor Tips voor een groene thuis.

Verzorgingstip: geef je planten groeiruimte

In maart steekt de lente de kop op. Na de donkere, koude winter-maanden is het elk jaar weer reikhalzend uitkijken naar die eerste warmere dagen waarop je je muts en handschoenen eindelijk weer thuis kunt laten. Heerlijk ook om te zien dat bomen en struiken uit hun winterslaap ontwaken en in bloei komen. En ook je interieurplanten genieten van het extra licht van de langer wordende dagen en gaan eens zo hard groeien.

Het vroege voorjaar is dan ook de ideale periode om een aantal van je planten eens te verwennen met een nieuwe, ruimere pot. Maar hoe weet je nu welke planten meer groeiruimte nodig hebben? Besef dat de kweekpot waarin je je plant koopt, eigenlijk veel te krap is. De wortels hebben ruimte en lucht nodig, anders verstikken ze. Het beste is dus om je plant al meteen na aankoop in een ruimere pot te zetten. Ja, zelfs in de winter. Wees daarbij wel extra voorzichtig dat je de wortels niet beschadigt. Bloeiende planten verpot je bij voorkeur na de bloeiperiode, om de bloei niet te verkorten.

Maar terug naar het voorjaar nu: jonge, snelgroeiende planten verpot je liefst elk jaar. Bij je oudere kamerplanten hangt het af van de groeisnelheid en de grootte. Langzaam groeiende en grote planten hoef je echt niet elk jaar te verpotten, om de twee of drie jaar is ook goed. Merk je dat je plant niet meer groeit, het blad lelijk wordt ondanks dat je je plant goed verzorgt, of de wortels uit de pot groeien, dan is het hoog tijd voor een upgrade!

Eens je bepaald hebt welke planten je wil verpotten, is het tijd voor de volgende stap: naar het tuincentrum voor grotere potten, potgrond en eventueel kleikorrels. Kies een pot die zo'n 20 % groter is dan je huidige pot. Dat kan een binnenpot met drainagegaten zijn die je in een sierpot of mand zet, maar je kunt je plant ook rechtstreeks in de sierpot zetten. Het voordeel van de eerste optie is dat overtollig water door de gaten kan weglopen en je de wortels dus niet kunt verdrinken. Zet in dit geval wel een schotel onder de binnenpot om het water op te vangen.  

Tijd om te verpotten: gebruik je een pot met drainagegaten, leg dan eerst een laagje kleikorrels op de bodem om te voorkomen dat de gaten verstopt geraken. Vul aan met een laag verse potgrond. De meeste planten zijn tevreden met universele potgrond. Haal je kamerplant voorzichtig uit zijn oude pot en verwijder de overtollige potgrond van de wortels. Zet hem in het midden van de nieuwe pot. Let erop dat de wortelkluit zo'n 1 à 2 cm onder de rand van de pot blijft. Vul de rest van de pot met potgrond en druk zachtjes aan. Vergeet zeker ook niet om je planten wat water te geven na het verpotten. Mooi meegenomen: de pot die te klein geworden is, kun je weer vullen met een nieuwe plant!

Tip: staan je planten al een tijdje in dezelfde potgrond, geef ze in hun groeiperiode (maart tot oktober) dan ook af en toe wat (universele) planten-voeding. Hou je wel aan de voorgeschreven dosering want te veel voeding kan je plant schaden.

Ontvang je graag elk seizoen verzorgingstips in je mailbox? Schrijf je dan in voor Tips voor een groene thuis.